De Nederlandse economie hapert, dus die van Brabant
ook. Het rapport De Sociaal Economische Verkenning voor Noord-Brabant
geeft richtingen aan voor de toekomst. Voor gedeputeerde Hoes staat
vast dat economie en arbeidsmarktbeleid een hogere plaats op de politieke
agenda van Brabant moeten krijgen.
Hij zegt het een beetje gechargeerd, maar de boodschap
is duidelijk. Gedeputeerde Onno Hoes (VVD) van Economische Zaken wil
dat de economie een hogere plaats op de politieke agenda in Brabant
krijgt. 'Moeten we de kamsalamander beschermen of moeten we ervoor zorgen,
dat de mensen in de toekomst nog hun boterham kunnen verdienen?' De
provinciale verkiezingen naderen, dus is Hoes niet te beroerd voor een
prikkelende uitlating. 'Mijn missie voor de komende jaren is om de economie
en het arbeidsmarktbeleid hoger op de agenda te krijgen.'
'We moeten er trots op zijn dat we in Brabant veel en mooi groen hebben,
maar laten we het nuttige met het aangename combineren. Ik wil niet
heel Brabant asfalteren, want dan gooien we het kind met het badwater
weg. Eigenlijk zou op elk besluit het EZ (economische zaken)-stempel
moeten staan. Is er gedacht aan een eventuele economische spin-off?'
Volgens Hoes valt daarin nog een 'hele slag' te maken. En dat Brabant
de komende jaren een andere visie nodig heeft, lijkt hoognodig gezien
het rapport de Sociaal Economische Verkenning voor Noord-Brabant 2003.
Dit rapport, opgesteld door Etin Adviseurs, wordt vandaag gepresenteerd.
Fundament
Aan het fundament van de Brabantse economie, de
industriële sector, wordt flink geknaagd. Niet alleen in Brabant
overigens; dat geldt voor heel Nederland.
Sluipende de-ïndustrialisatie bedreigt de Nederlandse export -
zeer belangrijk voor Brabant - en daarmee de nationale welvaart. De
maak-industrie is de afgelopen jaren als economische bedrijvigheid ondergesneeuwd
in het geweld van 'dotcom' (internet) en financiële dienstverlening,
zo blijkt uit een rapport van FME-CWM, de werkgeversvereniging in de
metalelektro, de chemie en de elektronica.
Globalisering
Door de globalisering komt daar nog een probleem
bij. 'Jaren is voor ondernemers de vraag geweest 'ga ik in Brabant of
Twente zitten?'. Nu is de vraag 'kies ik voor Brabant of Barcelona of
Parijs?'. De belangrijkste concurrenten van Brabant zijn niet de lagelonenlanden,
maar zitten in West-Europa.'
In de SEV wordt aangestipt dat concurreren op prijs met Oost-Europa,
China of India passé is. Dat een deel van de productie uit Brabant
verdwijnt, wordt dan ook als een gegeven geaccepteerd. Dit zogenaamde
uitschuif- en uitbestedingsproces is weliswaar een bedreiging voor de
werkgelegenheid aan de onderkant van de markt, maar biedt tevens de
kans voor behoud van andere hoogwaardige kennisactiviteiten, zo staat
in de SEV 2003 te lezen.
Alleen zullen zowel de Brabantse kennisinstituten als universiteiten
en hogescholen en het bedrijfsleven dan hun deuren wagenwijd open moeten
zetten om eens bij elkaar te snuffelen en de handen ineen te slaan.
Dat is hoognodig, vindt Hoes. 'Daar heb ik geld voor over.'
Philips
Het sleutelwoord voor de toekomst van economisch
Brabant is innovatie. 'De innovatiekracht van de Brabantse industriële
bedrijven zal verbeterd moeten worden, zodat ze interessante partners
worden voor grote internationale bedrijven die werk uitbesteden.'
Hoes wil naar een clustering van bedrijven. 'Grote bedrijven moeten
hier verankerd zijn. Ze moeten hun kennis meer delen met kleinere toeleverende
bedrijven en zo vastgeklonken zijn aan elkaar dat ze de business niet
zo maar even gemakkelijk kunnen verplaatsen naar elders. We moeten toe
naar een Silicon Valley-achtige setting. Nu al hoor je dat ondernemingen
overwegen hun onderzoek en ontwikkeling (R&D) over te hevelen naar
andere landen. Als we niets doen, zijn ze weg.'
De gedeputeerde refereert hiermee aan Philips dat onlangs bij monde
van technologiebaas Ad Huijser liet weten te overwegen R&D uit Nederland
te laten vertrekken als de overheid zich daar niet meer mee gaat bemoeien.
Niet het zoveel mogelijk aantrekken van buitenlandse bedrijven naar
Brabant is belangrijk, maar het behoud ervan voor Brabant, vindt Hoes.
'Ik heb er liever één die wortel schiet dan tien die even
langskomen.'
Volgens de gedeputeerde hebben sommige bedrijfstakken hun langste tijd
gehad en is het de vraag of Brabant zich nog veel moeite moet getroosten.
'We moeten ons afvragen of sommige bedrijfstakken nog toekomst hebben
en of we daar een hoop voor overhoop moeten halen.' De glastuinbouw
is volgens hem hiervan een voorbeeld.
------------------------------------------------------------------------------------------
Gelezen in het Eindhovens Dagblad van 6 november
2002
------------------------------------------------------------------------------------------