De topmensen van Philips
Research, de Technische Universiteit Eindhoven (TUE) en de universiteit
en het Academisch Ziekenhuis in Maastricht hebben gisteren hun handtekening
gezet onder het voornemen tot de oprichting van CMM. Het CMM gaat
onderzoek doen op het gebied van moleculaire diagnose, waarbij met
behulp van DNA de risico's tot het krijgen van bepaalde aandoeningen
worden vastgesteld.
Daarnaast wordt onderzocht hoe afwijkend weefsel meteen
nadat het voor het eerst ontstaat met behulp van contrastmiddelen
en geavanceerde apparatuur kan worden opgespoord. Tot slot wordt gekeken
hoe moleculaire medicijnen kunnen worden gemaakt die zich veel beter
richten op de zieke cellen en daardoor effectiever werken met minder
bijwerkingen. Een voorbeeld van het onderzoek dat wordt gedaan is
het inspuiten van markeringsvloeistoffen bij proefdieren en dit met
hulp van geavanceerde apparatuur in beeld brengen.
De ontwikkeling van dit soort proeven gebeurt in Eindhoven
en de uitvoering veelal in Maastricht. Philips past volgens onderzoeker
professor Hans Hofstraat bestaande apparatuur aan en ontwikkelt nieuwe.
"In samenwerking met Medische Systemen veranderen we de apparaten,
maar vooral de software die deze bestuurt en de gegevens ervan verwerkt.
Op het gebied van moleculaire diagnostiek ontwikkelen we ook nieuwe
apparatuur. Daarnaast wordt bestaand onderzoek naar biosensoren in
het instituut ondergebracht."
De vier partijen detacheren wetenschappers en geldmiddelen
en doen daarnaast ook nog onderzoek in de eigen laboratoria. De universiteit
en het ziekenhuis in Maastricht leveren vooral kennis op het gebied
van DNA en andere biomedische onderwerpen. Philips en de TUE brengen
apparatuur in en kennis op het gebied van zaken als contrastvloeistoffen.
Voorzitter G. Peeters van het Academisch Ziekenhuis in Maastricht
zei ernaar te streven van een orgaangericht benadering over te willen
stappen naar een celgerichte benadering. "Dit zorgt voor een
grote verandering in de zorg die we aanbieden. Loodgieterwerk als
bypassoperaties kunnen tot het verleden behoren." Zijn collega
Jo Ritzen van de Universiteit Maastricht verwacht niet alleen een
winst in levensjaren bij de patiënt, maar ook in gezondheidsjaren.
-----------------------------------------------------------------------
Gelezen in het Eindhovens Dagblad van donderdag 17 februari
2005
-----------------------------------------------------------------------