Peter Swinkels (60) is sinds eind
juni voorzitter van de Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging. De Bavaria-directeur
houdt van klare taal. Weg met pessimisme en lamlendigheid. „We
zijn ingedut. De hand moet weer aan de ploeg.“ En de overheid?
„Het mes moet in de bureaucratie en de regeltjes.“
„Weet je,“ zegt hij plotseling. „Het
lijkt wel alsof we geen ambitie meer hebben in dit land. We zijn ingedut.
Het komt allemaal vanzelf wel goed, is de gedachte. Nou, zo gaat het
niet, hoor. De hand moet echt aan de ploeg in Nederland. De wereld
wordt steeds groter en we moeten concurreren op die wereldmarkt. Als
je zelf geen lef en ambitie toont en als de overheid ons geld liever
in de bureaucratie stopt kom je er domweg niet.“
Peter Swinkels, econoom. Ruim dertig jaar geleden deed
hij zijn intrede in het bekende familiebedrijf. Bavaria was toen een
middelgrote, op de thuismarkt gerichte brouwerij. Onder leiding van
Peter Swinkels veranderde dat. Bavaria gooide de luiken open en werd
veel groter en internationaler.
„De eerste keer dat ik iets in het buitenland
verkocht is me altijd bijgebleven. Twee vrachtwagens bier, in Italië,
in 1973. We kregen in die tijd brieven uit andere landen. Of we bier
wilden verkopen. Daar deden we niks mee. Ik kwam net van de universiteit
en ik had er wel zin in. Dus ik zeven adressen langs in Italië,
totdat ik beet had in Turijn. Euforisch was ik!“
„Ik had ook gelijk door hoe dat moest. Voorbereiding
is alles. We hadden geen e-mail, geen internet, geen Google. Als ik
voor zaken naar een vreemd land moest kocht ik bij een boekwinkel
in Helmond een boekje over dat land, zodat ik iets wist over de mensen
die er woonden. Van jou als verkoper wordt verwacht dat je het gesprek
opent. Als je laat merken dat je iets van hun land weet, is het contact
gelegd. Ik ben geen uitgesproken voetballiefhebber, maar als ik naar
Italië moest zorgde ik ervoor dat ik wist hoe de voetbalcompetitie
ervoor stond. Dat Juventus bovenaan stond en niet Inter. Kom je vanzelf
op Cruijff en zie, het ijs is dan gebroken.“
„Toen ik naar Nigeria ging wist ik dat de moslim-invloed
er groot is. Eenmaal daar rook ik mijn kans. Op die reis is het idee
onstaan om alcoholvrij bier te maken. Wat ik wil zeggen is: maak een
geïnteresseerde indruk. Thuis doen we dat ook. Bij Bavaria hebben
we de vlaggen van alle landen gekocht. Als we verre gasten krijgen
hangen we hun vlag uit bij onze voordeur. Vinden die mensen prachtig.
Je maakt het mee dat ze er bijna met tranen in de ogen naar staan
te kijken. Vind ik mooi.“
Mens
Hij kwam in contact met allerlei soorten zakenmentaliteit.
Het heeft hem geleerd dat de Nederlandse zo slecht nog niet is. In
de harde Angelsaksische zakenwereld waarin de aandeelhouder altijd
voorop staat en concurrenten elkaar tot in de rechtszaal bestoken
ziet hij niet veel.
„Da’s is een heel andere cultuur dan de
onze. Ik ben helemaal voor de vrije markt, maar ik geloof niet in
ongebreidelde concurrentie. Niet in concurreren om te concurreren.
De factor mens moet wat mij betreft altijd van betekenis blijven.
Ik zie de mens niet als een gereedschapskistje dat je open of dicht
doet, naar gelang het je uitkomt. Dat is niet mijn stijl. Ook niet
die van andere Brabantse en Zeeuwse ondernemers, denk ik.“
De zuidelijke ondernemer is zeker niet lankmoedig, vindt
hij. „Ik vind ze juist erg zakelijk. Soms zakelijker dan de
noorderling. We komen hier, met een informeel sausje over de contacten,
vaak sneller tot business dan elders, geloof ik. Wat ons ook tekent
is dat we groot respect voor elkaar hebben. We geven gewoon toe dat
anderen iets moois tot stand brengen. Zo heb ik een heel groot respect
voor Wim van der Leegte van VDL. Hij strijdt zijn strijd en levert
grote zakelijke prestaties.“
„Ook een bedrijf als DSM levert een topprestatie,
vind ik. Van steenkolen naar chemie, naar fijnchemie en nu naar gezondheid.
Doe het ze maar na. En vergeet DAF Trucks niet. Dat levert een geweldige
prestatie, die terug te voeren is op de mensen zelf. Als het moet
zetten we ergens onze schouders onder. Daarom is al die angst voor
Oost-Europa, China en India ook zo onterecht. Niet bang zijn voor
die landen. Vertrouw op je zelf. Economie is niks anders dan vertrouwen
en optimisme. Gelukkig gaan de investeringen in de bedrijven weer
omhoog. Ook bij ons. Bavaria heeft nog nooit zoveel geïnvesteerd
als nu. Wij kijken optimistisch naar de toekomst.“
Incidentendemocratie
Maar dan moet de overheid wel meewerken, voegt Swinkels
er in één adem aan toe. Helemaal gerust is hij er niet
op. „Wij leven in een enorme incidentendemocratie. We hollen
van het ene incident naar het andere en het treurige is dat het vaak
om niks gaat. Ik heb me bijvoorbeeld wild geërgerd aan dat gedoe
over de bezittingen van minister Veerman. Ging nergens over, maar
de politiek stond een week stil. En ondertussen ging de opbouw van
de bureaucreatie verder. Aan ons, ondernemers, de taak om die eindelijk
eens af te breken.“
Hij legt, als voorbeeld, een check-list van de gemeente
Tilburg op tafel. Een bladzijde of vier vol met aandachtspunten. „Als
je in Tilburg iets wil bouwen of ondernemen moet je hier aan voldoen.
Bij elkaar zijn dit honderd stappen die je moet doorlopen. Veertig
wetten waar je aan moet voldoen. Het is goed dat Tilburg het zo op
een rijtje zet, maar kunnen we in ’s hemelsnaam eindelijk eens
drievierde van dat lijstje schrappen?
Hij geeft nog een voorbeeld, uit eigen keuken. Bavaria
wilde in het nieuwe hoofdkantoor een bedrijfscrèche inrichten
om de jonge moeders en vaders ter wille te zijn. Daar zijn overheidsregels
voor. Het plan liep na eindeloze discussies met toezichthouders uit
op een conflict over de kapstok.
„Ik wilde een mooie kapstok met 25 centimeter
tussen de haakjes, maar dat mocht niet. Ik zou in overtreding zijn,
omdat de haakjes precies 20 centimeter van elkaar af moeten zitten.
Wat een bureaucratie, geen beginnen aan. Ik zag allemaal boete en
ellende op me afkomen, dus ik ben er maar niet mee verder gegaan.
Dat is heel erg treurig, vind ik. Als BZW zijn we dit soort dingen
op een rijtje aan het zetten. We maken er een zwartboek van.“
Werken
Nederland moet zich er zich meer van bewust worden wat
er op economisch gebied in de wereld aan het hand is, vindt Swinkels.
„Wij willen dat er meer gewerkt moet worden in Nederland. Nu
werken we 1356 uur per jaar, dat moet naar 1816. Doe je het niet,
dan houd je de concurrentie met de VS niet vol, zo simpel is dat.
Daar doen ze dat namelijk wel. Ik zeg niet dat iedereen meer moet
doen. Kijk naar de zwaarte van de beroepen en stel het daar op af.
Niet populair, zo’n standpunt? Nou, ik vind dat ik het mag zeggen,
of niet?“
De vakbonden hollen zichzelf uit, als ze zich blijven
verzetten, denkt Swinkels. „Een tijdje geleden is er een nieuwe
vakbond opgericht door jongeren, onder leiding van Mei Li Vos. De
jongeren vertikken het om de rekening van de toekomst te betalen.
Dat snap ik goed. Ze hebben gelijk. De traditionele bonden zouden
er van moeten schrikken dat iemand anders met hun handel aan de haal
gaat. Er van leren ook.“
Peter Swinkels is strijdbaar. Nee, een erebaantje is
het niet, vindt hij. De voorzitter van de BZW moet de bres op. „Een
paar jaar geleden spraken we in Europa in het Lissabon-akkoord af
dat we 3 procent van het BNP zouden investeren in onderzoek en ontwikkeling.
Het is er niet van gekomen, hoewel het bedrijfsleven in Zuid-Oost
Brabant het juist wel haalt. De overheid blijft erg achter. Daar erger
ik me gruwelijk aan.“
--------------------------------------------------------------------------------------------
Gelezen in het Eindhovens Dagblad van donderdag
3 november 2005
--------------------------------------------------------------------------------------------